De woorden over Jona die het Evangelie volgens Matteüs en het Evangelie volgens Lucas aan Jezus toeschrijven, roepen exegetische problemen op en hebben een interessante overleveringsgeschiedenis.
Jona komt in Lucas in één passage, en in Matteüs in twee passages voor, waarvan de eerste parallel loopt met Lucas. De eerste passage luidt in de respectievelijke evangeliën als volgt. Ik heb de tekst die exact overeenkomt of tenminste dezelfde woorden bevat, vet gemaakt.
Matteüs 12 (NBV21) | Marcus 8 (NBV21) | Lucas 11 (NBV21) |
[38] Daarop reageerden enkele schriftgeleerden en farizeeën met een vraag: ‘Meester, we zouden graag een teken van U zien.’ | [11] Daar kwamen de farizeeën op Hem af, en ze begonnen met Hem te discussiëren. Om Hem op de proef te stellen, verlangden ze van Hem een teken uit de hemel. | [16] Anderen verlangden van Hem een teken uit de hemel om Hem op de proef te stellen. [29] Toen er steeds meer mensen toestroomden, |
[39] Hij antwoordde: ‘Dit is een verdorven en trouweloze generatie. Ze verlangt een teken, maar zal geen ander teken krijgen dan dat van de profeet Jona. | [12] Jezus slaakte een diepe zucht en zei: ‘Waarom verlangt uw soort mensen een teken? Ik verzeker u: aan mensen als u zal zeker geen teken gegeven worden!’ | zei Hij: ‘Dit is een verdorven generatie! Ze verlangt een teken, maar zal geen ander teken krijgen dan dat van Jona. |
[40] Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van een grote vis zat, zo zal de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het binnenste van de aarde verblijven. | [30] Zoals Jona een teken was voor de inwoners van Nineve, zo zal de Mensenzoon een teken voor deze generatie zijn. | |
[41] Op de dag van het oordeel zullen de Ninevieten samen met deze generatie opstaan en haar veroordelen; want zij waren na de prediking van Jona tot inkeer gekomen, en hier ziet u iemand die meer is dan Jona! [42] Op de dag van het oordeel zal de koningin van het Zuiden samen met deze generatie opstaan en haar veroordelen; want zij was van het uiteinde van de aarde gekomen om te luisteren naar de wijsheid van Salomo, en hier ziet u iemand die meer is dan Salomo! | [31] Op de dag van het oordeel zal de koningin van het Zuiden samen met de mensen van deze generatie opstaan en hen veroordelen, want zij was van het uiteinde van de aarde gekomen om te luisteren naar de wijsheid van Salomo, en hier zien jullie iemand die meer is dan Salomo! [32] Op de dag van het oordeel zullen de Ninevieten samen met deze generatie opstaan en haar veroordelen; want zij waren na de prediking van Jona tot inkeer gekomen, en hier zien jullie iemand die meer is dan Jona! |
Het begin van de passage hebben Matteüs en Lucas deels ontleend aan Marcus, elk op een verschillende manier. Maar daarna laten ze Marcus achter zich. Matteüs en Lucas hebben zoveel gemeen, dat een literaire relatie verondersteld moet worden. Als je op een andere manier zou willen verklaren dat hun teksten tot in de kleinste details overeenkomen, is het niet mogelijk om ook de verschillen tussen beide teksten te verklaren.
Er zijn drie eenvoudige mogelijkheden: Matteüs gebruikt Lucas, Lucas gebruikt Matteüs, of Matteüs en Lucas gebruikten een gemeenschappelijke bron.
Dat Lucas Matteüs gebruikt heeft, ligt hier niet voor de hand. Het is niet goed voorstelbaar dat Lucas niets met Matteüs 12:40 gedaan zou hebben en het zou hebben omgewerkt naar een wat simpele en tegelijk onduidelijke uitspraak. Ook is het niet goed na te volgen waarom Lucas dan éérst de koningin van het zouden noemt en dan pas de Ninevieten en Jona. Matteüs’ volgorde is hier doordachter.
Dat Matteüs Lucas gebruikt zou hebben, zou in deze passage kunnen. Maar dat zou elders heel veel problemen opleveren en deze optie wordt daarom nauwelijks verdedigd. En er is in elk geval géén positief bewijs in de vorm van overname van Lucaanse redactie van Marcus door Matteüs.
Blijft over: een gemeenschappelijke bron. De meerderheidsvisie is dat Matteüs en Lucas onafhankelijk van elkaar een bron hebben gebruikt, Q genaamd. Dit verklaart de overeenkomsten én de verschillen. In het begin van de passage is er interferentie van Marcus, en daarom zien we dat Matteüs en Lucas elk op eigen wijze Q en Marcus in elkaar schuiven. Lucas neemt veel over van Marcus, en laat deze passage uit Marcus verder rusten. Matteüs neemt weinig over van Marcus, maar hij herhaalt later alles nog eens. En dan is Marcus duidelijk de hoofdbron.
Matteüs 16 (NBV21) | Marcus 8 (NBV21) |
[1] De farizeeën en de sadduceeën kwamen Hem op de proef stellen met de vraag hun een teken uit de hemel te tonen. [2] Hij gaf hun daarop dit antwoord: (…) [3](…) 4 Dit is een verdorven en trouweloze generatie. Ze verlangt een teken, maar zal geen ander teken krijgen dan dat van Jona.’ En Hij liet hen staan en vertrok. | [11] Daar kwamen de farizeeën op Hem af, en ze begonnen met Hem te discussiëren. Om Hem op de proef te stellen, verlangden ze van Hem een teken uit de hemel. [12] Jezus slaakte een diepe zucht en zei: ‘Waarom verlangt uw soort mensen een teken? Ik verzeker u: aan mensen als u zal zeker geen teken gegeven worden!’ En Hij liet hen staan, stapte weer in de boot en voer naar de overkant. |
Dat Matteüs twee keer het verhaal van de vraag om een teken heeft, de ene keer met de meeste overeenkomsten met Lucas, de andere keer met de meeste overeenkomsten met Marcus, is een duidelijke aanwijzing dat dit in twee bronnen van Matteüs voorkwam.
Als we alles op een rijtje zetten, zien we het volgende.
- In zowel Marcus als Q is er een passage waarin mensen Jezus om een teken vragen.
- In Marcus wordt dit teken geweigerd met een verzuchting over deze generatie.
- In Q wordt dit teken ook geweigerd met een opmerking over deze generatie.
- Q voegt dan alsnog een teken toe dat eigenlijk geen teken is, om als het ware de weigering te onderstrepen met een Bijbelse precedent.
- Matteüs heeft Marcus en Q geharmoniseerd door de passage twee keer op te nemen, maar Q iets naar Marcus toe te schrijven en Q richting Marcus.
- Lucas heeft Marcus en Q in elkaar geschoven. Daardoor is bij Lucas de weigering van het teken zoals in Marcus verdwenen.
Ten slotte zij opgemerkt dat Matteüs en Lucas hun bronnen tot een nieuw verhaal verwerken. Hoezeer ze ook op hun bronnen gebaseerd zijn, het resultaat bestaat uit drie verschillende scenes. De vergelijking laat zien dat elk verhaal, hoe historisch bedoeld ook, een zekere mate van fictie bevat.
2 gedachten over “Wat Jezus over Jona zei (1)”